Wally, Roos, Dewi en Isabel op reis

Khao Yai, National Park

Vanuit Ayutthaya met de laid-back charme van een tropische provinciestad, nemen we de trein naar Pak Chong, daar pikken ze ons op voor een jungletour van Greenleaf. Op het in bijna alle guesthouses aanwezige gratis WiFi internet hebben we alles bekeken op hun website en met de Thaise SIM van € 5,- incluis beltegoed voor 50 minuten in de telefoon regelen we alles verder en gelukkig ze spreken Engels. We willen een upgrade naar een aircokamer en we komen met kinderen. Na het noemen van mijn naam zegt de vriendelijke stem aan de telefoon, You're Dutch? Jazeker. Even later bel ik toch maar weer op dat hij op het station niet naar een Nederlands uitziende man en kinderen moet uitkijken, maar naar een Aziatisch man en kinderen met een blonde Nederlandse vrouw.

Dan zitten we binnen een paar uurtjes vlakbij de wildernis van Kao Yai National Park en nog wel op tijd voor de halve dag excursie om drie uur. Zoiets was eigenlijk een grote wens van me, weer echt oerwoud te zien. Het is 200 km van Bangkok, nu een World Heritage Park. Of dat de boel nu echt helpt, met de toegenomen bekendheid komen er weer meer mensen. Laag land dat overgaat in bergen met oerwouden en alang-alang (tijgergras) vlakten, thuis voor diverse apen w.o gibbons, beren, panters, tijgers, olifanten, sambar herten, rode herten en ontelbare insecten. Niet te vergeten ook wilde olifanten, waarvan op de volle dags excursie verse poep zien liggen, maar waarvan we geen hebben gezien uit onze safaritruck.

Het hoofdkwartier ziet er in de eerste instantie niet heel gelikt uit, de voorkant van Greenleaf ligt als een openluchtrestaurant van niet al te hoge klasse langs de hoofdweg, die overigens wel vierbaans is. We moeten om de hoek naar een resort omdat we airco krijgen. Het resort blijkt een soort bungalowpark, alles van hout met huizen varierend van enorm en luxe tot vakantiehuizen maar ook redelijk luxe. Men brengt ons bij een huisje van hout op palen met een overdekte keuken/veranda. Is dit alles voor ons, beide kamers, het hele huis? Jazeker. Mmm,niet slecht, in elke kamer TV, Airco, koelkast, warme douche en later blijkt ook nogeens gebruik van de zwembaden van het 'big house' een gebouw in orginele Thaise stijl geheel uit teakhout opgetrokken met suites als het huis van een rockster.

De kleine excursie vindt plaats onder wisselende omstandigheden, zwaar bewolkt met af en toe een bui. Onderweg zwemmen we in de warme motregen in een klein meertje bij een bron.

Heel bijzonder was ook het bezoek aan een vleermuisgrot, waarin boedhistische monniken nog aktief in meditatie gaan en naar een andere grot waar twee miljoen vleermuizen uit komen bij zonsopgang om op insektenjacht te gaan, ongelofelijk het houdt niet op. Het is als een langerekte zwerm bijen, die niet ophoudt en door de lucht golft. Dat we daarbij door de rode klei moeten baggeren tussen de velden door omdat de pick-up trucks het niet redden maakt voor zoiets bijzonders om te zien niets uit.

De volgende dag gaan we er tegenaan met een jungletocht met een gids van een 3 uur. Onze missie is: spot een gibbon of een neushoornvogel! Dwars door het oerwoud langs de hellingen, glibberig en van anti-bloedzuigers overschoenen voorzien. Wel nodig ook, je blijft uit een klein wondje een hele tijd bloeden, als er een het toch voor elkaar krijgt erdoor te komen. We moeten zelfs over water via een wiebelende boom, waarop het balanceren geblazen is. Mr. Nine de gids balanceert met Isabel op zijn rug, die het eng, maar ook weer geweldig vindt. De kinderen zijn wel vaker de klos voor de griezel-acts in de afdeling Superfreaks and Scary Monsters, zoals spinnen, schorpioenen, kikkers en duizendpoten, die met hun toestemming op de meiden worden gezet. Mijn scorpioen wil niet echt, ik heb me net ingesmeerd met anti-insectenmiddel, zal hem leren. Ga er niet mee door, stel je voor dat hij echt steekt,

Je kan overigens in alle Thaise nationale Parken prima kamperen en hiken! Is een heel stuk goedkoper, dan een tour te boeken maar of de kinderen er blij mee zouden zijn? Bij een tour heb je ook een gids, en dat is wel handig om iets te zien te krijgen in een oerwoud. Ga je echt voor de natuur en heb je de tijd, dan is kamperen met eventueel de excursies wel de manier. Er zijn voldoende voorzieningen aanwezig en ze cateren zelf in het park.

Dit gebied heeft een nadeel, in het weekend zitten hier veel mensen uit Bangkok, het is relatief koel vanwege de hoogte en op twee uur rijden. E.e.a. brengt ook mee dat het dan een soort Valkenburg is op sommige plekken aan de toegangsweg naar het park. Dat de Bangkokse middenklasse in steeds grotere getale in het reservaat gaat kamperen is in feite om in de natuur te party-en gaat met veel verkeer en lawaai, zodat de dieren zich niet zo dicht bij de weg meer begeven. Neemt niet weg dat we langs de weg uiteindelijk toch neushoornvogels te zien krijgen, evenals herten en de algemene varkensstaart makaakapen met overal ons heen het oerwoud en grasvlakten van het park.

Ayutthaya

Eindelijk de Big City uit, het duurde een eeuwigheid. Files van een ongehoorde lengte, stoplichten die vijftien minuten op rood staan. Terug van de fietsexcursie in Chinatown een dag eerder met de taxi, laatste stukje ook maar gelopen.

En raad eens, we hebben vrij WiFi in het guesthouse in Ayutthaya. Even 60-70 km van Bangkok lijkt bijna een dag inbeslag te nemen. Duurde 1,5 uur voor we bij de minibus waren die ons verder vervoerde naar Ayutthaya in krap een uurtje. Daar hebben we ook nog rondgesjouwd in de hitte voor we iets in het budgetsegment hadden, best veel toeristen, sommigen met kinderen. Als het druk is kan je het wel vergeten bij de recommended adressen uit de Lonely Planet. Zeker als je een familyroom of 3-persoons wil met airco. Die zijn er dan niet, hier in Thailand scheelt het wel of geen airco hebben meestal heel weinig. Raad eens wat we nu hebben, we hebben een hele slaapzaal met airco en TV tot onze beschikking met 7 bedden!! De goede man verontschuldigde zich min of meer ja, ik heb niets anders, en daardoor misschien een beetje duur 800 bath., een 20 euro. Een guesthouse is in de kleinere plaatsen vaak bij de mensen thuis in hun huis of zo'n beetje op het erf. Dit is zo'n groot extended familyhouse van hout, zou me niet verbazen van teak, op palen. Nu staan beneden de huurfietsen en een keuken waar de oma's op letten.

Dit hier is de oude hoofdstad van Thailand geweest ,tot de Birmezen de boel ergens in de 18e eeuw in brand staken, nu is het een provinciestadje in de hete laagvlakte. Er staan hier veel ruines van tempels. De destructie was kennelijk zo erg dat de hoofdstad naar het zuidelijker gelegen Bangkok verplaatst werd. Misschien maar goed ook, want wie weet had men de imposante ruines die her der op fietsafstand door de stad staan wel afgebroken om er weer een nieuwe hoofd stad op te bouwen. De plaats staat nu op de Wereld Erfgoedlijst van de Verenigde Naties. Ze zijn inderdaad heel imposant en roepen de vergelijking op met Angkor Vat in Cambodja, de stijl is ook aan Kmer stijl verwant, ook zie je elementen terug die aan de Boedistische Borobudur op Java doen denken. In de ranke stijl zie je ook iets terug van de Hindoestische tempels zoals de Prambanan. Er staan zelfs Garuda's, de adelaars uit de Hindoe mythologie op n.b. op een boedhistischbouwwerk. Wat de boel ook bijzonder maakt is dat de gebouwen in rode platte baksteen, al dan niet bepleisterd zijn uitgevoerd, niet in natuursteen zoals de voorgenoemde tempels. Logisch want dit is vlak land aan de rivier met veel klei. De Boedha's zijn wel uitgevoerd in natuursteen, tenminste veel resten ervan. De Birmezen hebben hun werk grondig uitgevoerd de meeste missen hun hoofd en sommigen zijn zelfs in de lengte doorgespleten. Het is heet als we op onze huurfietsjes twee terreinen echt gaan bekijken. Ayutthaya is uiterst relaxed, een klein plaatsje van 170.000 inwoners, de groene parken waar de ruines deel van uitmaken met eettentjes riksja's en olifanten! De spontane vriendelijkheid van mensen. Een vrouw waarbij we souveniers kopen geeft Isabel spontaan een tasje, wat eerder voor een bedrag dat ik afgepingeld te koop was. Alles lijkt wel een idyllische tropische zondag in een soort Vondelpark. Goed beschouwd is dat het ook, er zijn veel Thaise toeristen, die een dagje ruines doen en niemand heeft haast. Het Boedhahoofd ingesloten in de wortels van een levende boom van de Wat Mahathat-complex is een must-see voor ons. Tropisch heet is het ook, en na twee van de zeg tien tempelcomplexen, vluchten we naar de koelte van onze slaapzaal.

Thailand 2011, Bangkok

Na een tijdje konden we het niet laten, of ik kon het niet laten. Er was best veel vakantietijd dus waarom niet. Met de meiden Dewi en Isabel zitten we weer voor even in het Verre Oosten. Isabel is net zo oud als Dewi toen, negen. Niet zo ver als Indonesië over de hele reis doe je 11 uur wat de helft is van wat je in tijd kwijt bent om naar Bali te komen. De buurt waar we zitten heet Khao San Road en is op toeristen ingesteld en eigenlijk door de hippies als toeristische bestemming aangezwengeld. Het is niet duur, het barst er van de guesthouses en de straat is een permanente markt en je kan vanaf 1 euro in een straatrestaurant iets heel behoorlijks krijgen. Ik denk dat iedere jongere die Bangkok aandoet hier terechtkomt, ook zitten sommige bars en/of restaurants vol met jonge Thais. Ze zitten altijd diverse soepgerechten te eten in een sober tentje, en het lukt ons tot op heden niet er iets te eten, de boel is afgeladen vol. Het zal er goed en goedkoop zijn. Dus dat doen we maar, waar het vol is gaan we eten.

We zitten op een steenworp afstand van bovengenoemde K.S. Road. Op luttel meters van de Chao Praya Rivier, die behoorlijk stroomt t.g.v. regentijd. Hij loopt a.h.w. langs de achtertuin. De rivieroevers zijn niet echt mooi, het is niet zo dat de stad zijn gezicht naar het water heeft, geen grachtengordel-facade. Het is meer een havengebied, wel pittoresk huizen die op palen staan. Waar de ferry die langs de rivier vaart zijn haltes heeft, zijn er markten. Zo gaan we ook naarhet must-see tempelcomplex van Wat Pho met de grootste liggende Boedha van Thailand. Boedha was een sober man, maar dit alles is van een gouden pracht en een praal, evenwel dat kennen we ook in Europa de stichter was een eenvoudig mens,maar wat er niet voor is opgericht. Veel meer echt grote tempels doen we niet, kleinere zien we op onze fietstour overal in Chinatown en zelfs de oudste katholieke kerk, St. Cruz is neergezet door de Portugezen in Thonbury aan de overkant van de rivier.

In het algemeen is het bewolkt, maar vandaag was het mooi schroeiheet weer. Gelukkig maar, want we hebben een fietstocht gemaakt (door een Nederlander uitgevonden...) vanuit en door China-town via kruip-door stegen en achterafjes over de rivier naar Thonburi. Dwars door etende families heen en door markten, geweldig!

China-town is ongekend, heel veel eten. De meiden waren echter een beetje van slag door drukte en hitte. Ik vind het allemaal prima, ik wil alles eten en kopen..... In elk geval de durian hebben weachter de kiezen (zelfs Roos is hier gek op), die Thais schillen alles voor je of je vraagt er maar om. Meeste Westerlingen vinden deze vrucht niet te hachelen met de consistentie van rijpe gorgonzolakaas en doordringende lucht. Eten doen we in ons straat tentje op Soi Buttri, een minder Albert Cuyp-achtig straatje dan de beroemde Khao San Road.Tom Kai, Tom Yum soepen, Noodles etc. Morgen Ayuttaya, de oude hoofdstad van Thailand, ben heel benieuwd hoe het reizen gaat.

35. Thuis

Het koekje is van de Emu Bottom Homestead with wattleseed (bekende boom, maar hoe ziet hij eruit?), a taste of Australia. Nog uit het vliegtuig, het heeft de 'bite' en iets van de smaak van een cocosmacroon. Het is net op, evenals als de reis ten einde is.

Buiten hoor je mussen, vinken en bovenuit de kwikstaart. Geen gekrijs van kaketoes of gekwetter van regenboogparkieten meer, die er tot op het laatste moment waren op onze laatste verblijfplek aan de rand van Sydney.

We zijn veilig thuis, eindelijk na een lange reis, alleen het vliegen duurde al 26 uur. Familie is er en iedereen heeft honderduit te vertellen. Veel gehoord, het was eigenlijk niet zo lang, opeens kwamen jullie weer terug. Een bestaan in Nederland is een druk bestaan, tijd gaat snel. Dus 'geniet, geniet de tijd verschiet'.

Als we door het park komen is het volop lente, schijnt de zon, staan narcissen, hyacinthen, tulpen, forsythia's en bessenstruiken in bloei. Nederland is echt as good as it gets.

Men heeft aan ons gedacht, de buren hebben bloemen, gebak in het huis gezet en de eerste bekenden ontmoeten we op straat. Het huis is brandschoon en lijkt enorm groot. Later betreed ik schoorvoetend de supermarkt, misschien nog meer mensen, pleinvrees. Hoe was het? Uhhh, tja. Kortom, fantastisch. Dank mensen, voor deze geweldige thuiskomst.

Isabel en Dewi reageren heel verschillend op de thuiskomst, de een wil gelijk nog de laatste middag voor de Paas naar school om spelletjes te doen en de ander wil pertinent niet omdat het nog wat moet betijen. Later komen alle vriendinnen echter naar ons huis en is het een papegaaienorkest in huis. Ze pakken in de laatste dagen snel hun eigen leven op, we hebben geen kind aan ze. Hey meis, ik heb je de hele dag al niet gezien....

Dinsdag moeten ze weer terug naar de klas. Wat er onderweg ook gebeurde, school ging door. Ze hebben er zin in, die ouders ook met hun gereis.

Zeker wel wennen thuis, vraagt men? Valt wel heel erg mee op het eerste gezicht. Nog wat jetlagged als we zijn, is in de vroege uren zonder slaap al wat statistiek gepleegd. We zijn 165 nachten op 61 verschillende plaatsen geweest, dus gemiddeld 2,7 nachten op één plek. Thuiskomen als verandering van omgeving kan er dan ook nog wel bij. Drie nachten achter elkaar thuis komt Australië in een droom voor.

Het volgende valt toe te voegen, in Zuid Australië zijn we in het Flinders Ranges National Park geweest met de bijzondere vallei Wilpeena Pound(verhaal 28). Dit gebied is eind maart bij wet aan de Adnyamathanka Traditional Lands Association overgedragen die het gaat beheren voor de gelijknamige stam/clan (de oorspronkelijke bewoners). Het gaat om 41.000 km2 in het Flinders Range gebergte en ook de Beverley uraniummijn valt eronder. Het proces duurde vanaf 1994.

Over de grote droogte in Australië staat in de Nederlandse National Geographic van april een heel artikel en over de gevolgen daarvan voor het leven van de mensen bij de Murrayrivier (stukje 26). Australië is een verrassend nieuw en geologisch oud land. Over fossielen gesproken, ACDC gaat ook weer touren. Kinders, vraag je ouders maar wat dat voor soort muziek(?) was.

Het een en ander moet nog bezinken, maar we kunnen toch al het een ander concluderen. Er is geen enkele bestemming waar we spijt van hebben.

Bali is en blijft een all-time favourite. Qua afwisseling, cultuur, landschap, aardige mensen, prijspeil en uiteraard kindvriendelijkheid.

Maleisië is de grote verrassing gebleken, er is veel cultuur van de diverse bevolkingsgroepen, daardoor culinair ook veel te genieten. Uit het koloniale verleden is het nodige te zien. De mensen zijn er (kind)vriendelijk. Qua natuur is er ook heel veel te genieten, alleen al dat je op een vrij makkelijke manier een oeroude jungle kan bekijken is bijzonder. Verbindingen zijn uitstekend en het prijspeil is ook goed.

Australië het verste weg en komt nog het meeste bij onze Westerse maatschappij. Een plek die absoluut meer dan de 3-wekelijkse vakantie vereist, giga-afstanden. De eilanden van Australië zijn heel bijzonder. De kans dierenleven van vlakbij te zien is uniek, Isabel wil er daarom wel wonen.

Leren en les krijgen was weleens moeilijk in Australië, je moet voor tienen van de campings af. Dus vaak best vroeg op en aan de slag en kijken of er nog genoeg puf was eind van de dag, na de vaak lange ritten. In het Verre Oosten hoef je pas om twaalf uur weg dus dat was wat makkelijker, ook zijn de afstanden niet zo enorm dat je een echt een hele dag onderweg was.

Lezers, we zullen jullie missen, jullie positieve reacties en interesse. Dank allemaal, ook de hulp die we gehad hebben via internet, zodat Dewi en Isabel helemaal bij zijn met het schoolwerk.

Ook de familie en vrienden backhome onze dank en liefde, uit de meegenomen kookboekjes zal er t.z.t. een exotisch vervolg op de reis zijn.

Aan de andere toeristen of travellers, waarvan sommigen nog steeds onderweg zijn 'Slamet jalan! ' ( Gezegend in jullie voortgaan).

En dan uiteraard al die geweldige mensen, die zo ver weg hun leven hebben en ons welwillend hebben ontvangen. Veel dank, it has been a pleasure and a privilege.

Het gaat jullie allen goed, de Koppies zijn niet meer op reis.

(huishoudelijke mededeling: Op Texel, de Cocksdorp, verhuren we een 6-persoonsvakantiehuis bij recreatiepark de Krim, golfbaan, overdekt zwembad, kinderspeel-paradijs, tennisbaan, bowlingbaan, etc. va. € 135 (laagseizoen) per midweek of weekeinde excl. servicekosten en toeristenbelasting. Info wallykopp@hotmail.com of 06-54394419)

34. Ga terug naar START

G'day mate. What's up? Kinda dèngkp. Wat bedoelt ie? Dèngkp? Ah, dat bedoelt ie, 'kind of damp', nogal vochtig.

Wat nou vochtig! It never rains in Southern Australia. Man, it pours!

Het begon zo goed in de duurste strandsteden van Australië, terecht de Gold Coast genoemd vlak onder Brisbane. Je zou zeggen Australië heeft land genoeg. Echter dit staat in de wereldtop drie van de meest dure, unaffordable zegt de krant, huizenprijzen van de wereld. Het gemiddelde huis kost er negen maal het gemiddelde jaarinkomen. In Nederland krijg je een hypotheek voor 4 maal het jaarinkomen, toch?

Mooi weer, mooie zandstranden. Maar waarom surft er niemand? Geen vlaggen op de stranden. De kreet luidt 'No flag, no swim' bij de surf lifeguard. De zee is ruig, en de cycloon was hier ook recent, weer of weersvoorspelling?

De camping bij Palm Beach was perfect, goede voorzieningen o.a. speeltuin, zwembad voor de meiden, voor mij af en toe een visje te vangen voor op de barbie (BBQ), veilig aan een zoutwaterkreek gelegen en alles op loopafstand ook het zeestrand. Goed om er een groot aantal laatste dagen Australië op door te brengen. Het mocht niet zo zijn, na het perfecte weer op de eerste dag begon het de avond te regenen en het hield 24 uur niet op. Eind van de volgende dag waren de kinderen verdrietig omdat er niet gespeeld was en de ouders blij dat ze niet in een tent zaten. Zuidelijker waren er overstromingen, hoorden we zelfs.

Toch maar zuidelijker gegaan, Sydney op nog geen 800 km. We komen zelfs voorbij het aanvankelijk overstroomde gebied rond Coff's Harbour. Het weer is redelijk af en toe een buitje. Onderweg komen we gezwollen rivieren, kreken, wat ondergelopen velden en bossen en kilometers eucalyptuswoud tegen. De weg ligt hoog, geen last van overtollig water. Onze angst is klem te zitten tussen twee ondergelopen gebieden, maar gelukkig niets van dit alles. Het zou hier bevolkter moeten zijn volgens de boekjes, maar het maakt niet echt een dichtbevolkte indruk. Het is groen en soms zelfs pittoresk te noemen.

Scott's Head is een gok, maar op hopelijk veilige afstand van het overstroomde gebied, nog maar 500 km tot Sydney, Amsterdam-Parijs. Een plaatsje van de hoofdweg af met een zandstrand Foster Beach en een ' Head' rotsklip op het einde ervan. Een grote speeltuin in het stadsparkje naast de camping. Dewi en Isabel zijn weer helemaal blij, na twee dagen niet meer gespeeld te hebben na de regen en de lange reis.

We houden het droog, al blijft het zwaar bewolkt. Verschil met een Nederlandse druilerige dag , de temperatuur blijft lekker.

Op het eind van de dag breekt de zon door en als ik terugkom met de telelens voor het fotograferen van surfers op het uitzichtpunt van Scott's Head, staat Roos daar met een oudere dame te juichen en naar zee te kijken. Kijk, daar gaat ie! Wat dan? Dolfijnen. Buiten dat er surfers af en toe spectaculair een golf berijden, duikt er af en toe een dolfijn uit de brekende golven en springt bijna rechtstandig omhoog en weer terug. Als dan de zon over de enorme, met strand en bos omzoomde, bocht van de kust met de lage bergen in de achtergrond ondergaat, heeft de natuur voor ons echt alles uit de kast gehaald als afscheid van Australië.

We zijn een beetje per ongeluk op deze beach beland. Roos gezelschap zegt, dit is het mooiste plekje van heel Australië. Ze kwam er altijd op vakantie uit het warme binnenland van Queensland waar ze onderwijzeres aan een Aboriginal school was, maar ze woont er nu.

Een lange dag Sydney zet ons weer helemaal in de stad, die gezellig is, een prachtige haven heeft met een uitstekend veerbotenstelsel en wat meer, ze zijn er heel vriendelijk en behulpzaam naar ons toe. Het is zelfs zo, dat het ons opvalt en we have been all over the place. Niets nurks en stug, wat we ook weleens tegenkomen.

Vanuit een voorstad Emu Plains met camping van waaruit je de Blue Mountains als een muur op ziet rijzen brengt de trein je in een uurtje naar de City. Onze dagkaart geeft dat je van alle openbaar vervoer gebruik mag maken, dus halverwege stappen we uit in Paramatta om de City Cat, de openbare boot, te nemen die je via de Paramattarivier via de haven in City Centrum aflevert.

Australië, het droogste continent ter wereld, heeft openbare bus-boot verbindingen, nu al twee keer gezien in Sydney en in Brisbane. Waarom hebben we dit niet in de grote stedelijke gebieden tegen redelijke prijzen? Want we hebben wel een beetje toegegeven. We grossieren in waterwegen en komen om in de files.

In het Zeeaquarium zijn gigantische vissen, maar ook dugongs, zeekoeien en zeeschildpadden, die je van heel dichtbij kunt zien. Er zijn vogelbekdieren, iedereen kijkt en kijkt, maar niets te zien in de begroeiing van zijn terrarium. We hebben geluk gehad in de natuur, als hij hier al niet te spotten is.

Als we denken het is op, is het nog veel groter en krijgen we de echte monsters te zien. De meiden vinden het prachtig. Het formaat is behoorlijk overdonderend. Je zou echt nooit meer in open zee gaan zwemmen.

's Avonds om half elf komen we ons huis op wielen binnenrollen. Een goede nacht en morgen gezond op.

Aan het werk, de camper moet schoongemaakt. Pfff, dat heb je zo met budgetvoorzieningen.

33. And the City

Bij Tin Can Bay houdt het ongerepte en de tropen op. Er is iets van fris en onbedorvens, relatief weinig menselijk invloed. Voor je er bent moet je vele kilometers door natuurlijk en aangeplant bos. Het is een smalle landtong, met op de punt een jachthaven en daar ligt zijn unieke attractie. Links, rechts en voor zie je de zeearmen, die gedeeltelijk bij eb drooggevallen, omzoomd door mangrovebos. Erachter verheffen zich de hoogtes van onder andere Fraser-eiland en nog wat andere eilanden. Zo ziet een verre, nog bijna ongerepte tropische kust eruit.

Bij de jachthaven komen elke ochtend wilde dolfijnen, binnen handbereik van de mensen. Al decennia, 50 jaar, lang. Bijna blazen we het af, de dag begint met hoosregens. In Australië houdt het weer niet van half werk, zeker het laatste jaar niet. Heet is affakkelen en nat is overstromen. Tot nu toe hebben we geluk gehad, net overstromingen gemist, evenals een cycloon in Queensland.

Roos gaat de dag ervoor bij het café aan de haven even informeren. 'Barnacles', zeepok, toch een wat rare naam voor je tent. 'Ja, je kan ook zwemmen hier, maar het water is koud, 23 °C.' ' Where you from, ma'am?' ' Holland'. ' Ja, dan kan je er tegen, water is 12 °C in Nederland. Maar jullie kunnen daar toch schaatsen?' 'Ja, twee weken terug nog'. ' Schaatsen op het water, hoe bestaat het, ha, ha, ha. Als we even wachten met die global warning dan kan het ook hier, ha, ha, ha'.

De dolfijnen laten ons niet in de steek, zoals het ijs voor de Elfsteden wel. Twee komen er naar de kant, heel dichtbij, terwijl we in het water staan. Vrijwilligers begeleiden ons, je mag de dolfijnen niet aanraken en niet met ze zwemmen. Sommige vrijwilligers zijn helemaal opgelaten, onze menslievende dolfijnen hebben twee 'wilde' meegenomen. Iets wat nog niet is gebeurd, uniek. Wij vinden het sowieso al uniek as it is. Dewi en Isabel krijgen beide een visje, mogen dat aan de dolfijnen, vader en zoon, geven. ' Mistake' en ' Harmony'. Er is een hap uit Mistakes rugvin, haaienwerk.

In 1950 is er ooit een gewonde dolfijn verzorgd en later weer terug naar zee gegaan. Zij kwam regenmatig terug naar Tin Can Bay met medeneming van kroost. Die zetten de traditie voort. Mistake, de vader, is al de derde generatie van de estuariene dolfijnen, die dit doet. Deze soort dolfijnen gaan nooit ver de zee op, maar blijft in de estuaria, de delta's van de rivieren.

Onze verdere tocht brengt ons onder de invloedsfeer van de grote stad. Brisbane heeft 1,5 miljoen inwoners en een uitstekend subtropisch klimaat en dat impliceert dat het buiten-recreëren in het weekend een grote vlucht neemt. Alle plekken die zich daartoe lenen binnen 2-3 uur rijden, worden dan ook danig bezocht.

Noosa is hierbij de absolute trekker voor de weekenders uit Brisbane en voor de meervermogenden om er te wonen, langs een van de lagunes of op de rotsen met uitzicht op de baaien met surfers. Het is zaterdag als we er aankomen, het is druk. 'Druk, welnee', zegt een vader aan een van de picknickbanken in het parkje voor een van de weinige campings. 'Dit is nog rustig vergeleken met de vakantie'.

Dit is 'as mondain as it gets' in Australië, dus het valt reuzemee. Het staat allemaal met zijn beide benen op de grond. Echter het is voor het eerst dat we niet gelijk een parkeerplaats vinden. Op deze plek vinden we uitgerekend op een zondagochtendmarkt zaken naar onze gading, die puur Australisch zijn, mineralen en (half-) edelstenen (hier hebben ze gigantisch veel van), maar ook Aboriginal schilderkunst.

De file op zondagnamiddag doet ons halsoverkop de 'exit' naar Bribie-eiland nemen. Vijftig kilometer file is zelfs voor Amsterdamse begrippen te gortig. Bribie heeft een brug naar het vaste land, is voor 5/6 onbebouwd en beschermd en na jaren alleen door gepensioneerden bevolkt te zijn geweest nu zeer in trek bij de rest. Om de rest van Bribie te verkennen heb je een fourwheeldrive nodig, net als Fraser Island is het strand de belangrijkste weg. Je mag er overal kamperen en je hebt geen pont nodig.

Bribie ligt in het Moreton Bay Marine Park vlak boven Brisbane, zoals Fraser Island deel uitmaakt van het Great Sandy Marine Park dat noordelijk hiervan ligt. Deze Marine Parks zijn landschapsparken en bestemmingsplannen, ze bepalen de natuurbescherming, maar ook de economische en recreationele activiteit in deze gebieden. Een en ander kan plaatsvinden zonder dat de hernieuwbaarheid van de natuurlijke bronnen in gevaar komt (huizenbouw, bevissing). De druk op de kuststrook is onverminderd groot, 80% van de Australiërs woont er en er is uiteraard al heel veel weg, men probeert nu dan ook in de eerste plaats gebieden met een grote biodiversiteit te beschermen en te behouden.

Al gebeuren er nog immer dingen waarvan de tranen je in de ogen springen, twee jaar geleden kregen boeren van de regering in Queensland de toestemming om hun land van allerlei vegetatie, ook oerbossen e.d. te ontdoen. Dit moesten ze dan gelijk in dat jaar doen en vervolgens kregen ze het recht om dit op het schoon gemaakte land voor altijd te doen. Gezien de omvang van deze operatie en het droge klimaat landinwaarts, waarin planten langzaam groeien, komt een vergelijking met de Amazone-ontbossingen op. En milieubeweging, vraag ik aan Gerard een geïmmigreerde Nederlander. Ja, die waren natuurlijk kwaad. Helaas, niet kwaad genoeg, want het heeft de Nederlandse en de internationale pers nauwelijks bereikt. Ook dit is Australië, waar men denkt dat er van alles genoeg is, de natuur onuitputtelijk en privébezit heilig. Inmiddels is men er wel achter dat water schaars is.

In Brisbane gaan we op bezoek bij een oud-collega van mijn vader. Ze zijn allerhartelijkst en gastvrij. Er wordt vanzelfsprekend aangenomen, dat we blijven slapen. Vrijwel meteen nemen ze ons mee naar Mount Cootha waar je een uitzicht over de stad hebt. Brisbane is een tropische stad met bijna uitsluitend laagbouw en forse tuinen. Met anderhalf miljoen inwoners maakt dat de afmetingen enorm zijn.

Beiden zijn in de zeventig en dertig jaar geleden geëmigreerd vanuit Nederland, omdat het buitenleven en het klimaat gemist werd, nadat ze in de jaren vijftig uit Indonesië naar Nederland kwamen. Beiden zijn Indische Nederlanders en in Indonesië geboren. Emigreren blijkt toch altijd een verhaal van hard werken en aanpassen. Banen aannemen waar je overgekwalificeerd voor bent, ze waren ook niet meer zo jong, underpaid and underappreciated. In Nederland bankemployee en ambtenaar, in Australië werd het onder andere kokshulp in de keuken, tuinverzorger, montagemedewerker in een fabriek. Ze zijn notabene twee keer geëmigreerd. Door hard werken hebben ze echter hun 'Lucky break' te danken en genieten under the sun van hun actieve leven.

Brisbane is een multiculturele stad, veel van hun buren zijn Europese immigranten van de eerste generatie, Nederlanders, Indische-Nederlanders, Engelsen, maar ook Polynesiërs, Vietnamezen, Chinezen, Indiërs, Chinezen en autochtone Aussies. De stad is modern met een prima klimaat en een goede atmosfeer. Veel buitenlandse toeristen en ik vermoed ook veel jonge 'werkende' toeristen. De hele crew van de Subway broodjesketen is jong en zo te horen Spaanstalig. De prijzen zijn goed, Australië is niet duur, alle moderne modeketens zijn er aanwezig.

De South Bank, een park aan de grote Brisbane rivier met zwem-en-poedelvoorzieningen en strand, is niet alleen voor gespetter van Dewi en Isabel. Er zijn ook terrassen en uitstekende gratis toilet- en douchevoorzieningen. Overigens vrijwel elke Australische plaats, hoe klein ook heeft die. Mijn voorstel is dan ook, Amsterdam ook doen. Het zet je gelijk op de kaart.

32. De afstanden worden korter

Zo aan de kust worden de afstanden tussen de interessante punten ook korter, niet meer zoals in de outback van negen tot zes 'on the road'. Zo bereiken we fris en fit Hervey Bay, een zeer aangename plek. Ik stel me zo voor een beetje zoals een Zuid Engelse badplaats, maar dan op zijn Australisch en met tropisch klimaat. Waar je als geheimagent, zoals in John le Carré's hoofdpersoon in een Perfect Spy, een kamer bij een hospita huurt die je bij het avondeten een T-bone steak van de barbie (BBQ) serveert. Nooit geweest in zo'n Engelse badplaats, toch eens doen. Zo zie je, reizen doet weer reizen en brengt je op nieuwe ideeën.

Er gebeurt net genoeg, laten we zeggen een plek van easy action oftewel aangename ledigheid, het is al warm genoeg. Wat terrasjes liggen langs de Esplanade, de 15 km lange weg langs het strand. Een groenstrook waarin ook de campings liggen tussen de zee en de weg. We kijken uit op zee en de voorkant van de camper zit op drie meter van het strand. De zee komt erg vlakbij bij vloed, het hoogteverschil met eb is soms 3 meter vijftig. Er blijft dan een strand van slechts enkele meters breed over. Een fors deel van de mannelijke Australische clientèle van de camping stort zich bij hoogwater op het vissen. Ik zie nooit iemand wat vangen, maar het schijnt dat de grote jongens tot vlak bij het strand komen over het dan ondergelopen 'wad'. En van horen zeggen uiteraard, gisteren heeft iemand verderop een armlange makreel gevangen.

Vissen hoort hier bij een man, maar dat vermoeden jullie al. Af en toe op TV komt er weleens wat door van hier downunder, Europese dames op zoek naar een echte outbackman. Een fles bier, een snor en een forse fourwheeldrive hoort eveneens bij het mannenpakket. Ondanks heel het oppervlakkige macho-image op het eerste gezicht, zijn het veel vrouwen, die hier de echte 'kerels' zijn. Ze rijden bussen, werken in de wegploegen, mannen in hun eentje het roadhouse in de outback, d.w.z. het restaurant - de benzinepomp - de supermarkt en natuurlijk de kinderen. Als je dan nog vrolijk 'Be a moment, doll - Even een moment, pop' tegen mij zegt, dan kan je niet meer stuk. Veel mannen zijn ook veel en ver van huis, mijnbouw, visserij of wees maar eens accountmanager van deze of gene firma en moet je naar de klanten in dit immense land, 110 maal Nederland.

Vertel het niet verder, maar ik vis ook af en toe. Correctie we, want ondertussen doen Isabel en Dewi ook mee. Overdag loop ik al vissend over het onderwatergestroomde wad en ik ontmoet een wel heel bijzondere vis. Het water staat boven mijn knieën en er komt een vis nieuwsgierig voorbij snuffelen. Ik kijk en zie een egaal zandkleurige vis met een wat afgeplatte kop met een spitse snuit en de slanke vorm. Verrek, wow, een haai. Hij herkent mij ook als gevaar en eveneens belust op een lunch en het een kleine meter grote beest schiet pijlsnel weg. Stel je voor dat hij een grote papa heeft. I gotta go, ga wel naar de fish & chips shop.

Hier in Hervey Bay besluiten we dan toch maar een dagtour te boeken naar Fraser Island, dit is het grootste zandeiland ter wereld, dus eigenlijk simpel gesteld een soort Waddeneiland als Schiermonnikoog. Echter 130 km lang en 18400 ha groot vrijwel onbewoond, nationaal park en werelderfgoed sinds 1992. Al het water is regenwater en de stroompjes en bronnen zijn van puurheid en helderheid die zijn weerga niet kent. Het is puur duinwater.

Er zijn tropische oerbossen en wat aangeplant bos, men heeft hier veel aan houtkap gedaan. Hoe groot het eiland is en hoe productief, mag je opmaken uit de 130 jaar dat men aan houtkap heeft gedaan. En nog staat er zeer veel oerwoud en bos en de gids, laat ons met trots in zijn stem gigantische bomen van 2 meter doorsnee zien. De natuur kan nu haar gang volledig gaan op Fraser eiland. Er zijn geen verharde wegen op het eiland, maar je mag er komen met een fourwheel drive, en eventueel vrij kamperen. De belangrijkste (snelweg) is het strand langs de Oostkant, ze gebruiken hem zelfs als start en landingsbaan voor de panoramavluchten die je kan doen. Ook zijn er de benodigde vergunningen nodig. Erg veel gedoe en erg veel kosten. Isabel heeft bovendien gehoord van de vele dingo;s, de Australische wilde hond, die ze beslist niet tegen wil komen. Kampeerplekken zijn van gaas voorzien, je zit dus in een soort grote kooi.

Echter Fraser Island is niet alleen natuur. Voor de backpackers, de vele jongeren veelal uit West Europa die al of niet werkend door Australie trekken, is een meerdaags bezoek aan het eiland een absolute must en party-time. Ze boeken een plaatsje in een zelfrijtour met zijn allen in een grote Toyota Landcruiserjeep.

Een bezoekje aan het strand, van het meest schone meer ter wereld (mijn opinie) Lake McKenzie, is een evenement met op de parkeerplaats tientallen grote jeeps , vierwielaangedreven tourbussen en een uitgelaten strandstemming. De vaste dingo was er ook even om te kijken of er nog iets te eten was. Helaas hebben we hem niet gezien. Lijkt me schrikken voor de noeste hiker die een van de trails over het eiland loopt en hier opeens tussen deze uitgelaten horde terechtkomt.

Tegen Isabel zegt Dewi, er leeft één soort kikker, een soort vis en wat schildpadden in het meer. 'Heb ik je dat verteld?', vraag ik. 'Nee, maar ik weet heus wel wat een turtle, een frog en een fish zijn'.

Later in Hervey Bay spreken we een Nederlands meisje, die we al een tijdje niet gezien hebben, maar haar camper stond er nog. Ze heeft een tweedaagse tour gedaan. 'En hoe vond je het?' 'Ging wel, ik vond dat er zoveel bladeren op de grond in het oerwoud lagen. En ik heb oerwoud veel mooier in Daintree gezien in Noord Australië'. We zijn met stomheid geslagen. Het is geen voortuintje en over appelen en peren vergelijken, het ligt duizend misschien 1500 km van Daintree. Hallo, we hebben het hier wel over de vrije natuur.

31. Aan de waterkant

Eugnella, het nationale park is prachtig, ik sta ervan te kijken. Eigenlijk zijn we hier voor een dier en niet voor al die groene pracht van een regenwoud in de bergen. Je kan hier veel langer blijven als je wil. Hiken, vrijwel in het wild kamperen. Echter de meesten willen slechts een ding en dat is dat vreemde beest zien. Australië als safariland.

Een vogelbekdier, de naam zegt wat het is, een dier. Iets met meestal vier poten met een vogelbek. Net als aardvarken, ook een lekker nuchtere Nederlandse aanduiding van een beest.

De Engelse naam voor het vogelbekdier is Platypus, toch niet echt Engels dacht ik. Het dier staat hoog op de lijst van de in het wild te spotten dieren van de kinderen. Het dier legt eieren en zoogt zijn jongen en heeft ook een buidel. Niet makkelijk te zien, het is een redelijk schuw beest en leeft in het water waar het kreeftjes, insekten en dergelijke eet. Op zich is het niet een heel zeldzaam dier.

Na de zee in Townsville, Magnetic Island en nog een keertje aan zee bij Bowen, nu weer landinwaarts de bergen in, weer eens wat anders en lekker koel. Het waait nogal aan zee en het weer is vaak bewolkt, dus niet je van het, maar beter dan de orkaan die ze gehad hebben enkele weken terug.

Het is groen landinwaarts, eerst door vele suikerrietvelden in een aanvankelijk wijd dal en dan opeens steil omhoog, waarachtig haarspeldbochten en dat in Australië. Boven gekomen ligt Eugnella op een soort glooiende hoogvlakte. Het gelijknamige Nationale Park 10 km verder. Varens, klaterende bergstroompjes langs en van de rotswanden afkomend. Een wat alternatief uitziend dorpje, zoiets zou je in Amerika ook tegen kunnen komen. Vrijdagavond is er social dinner met homecooked food in het dorpshuis, dus iedereen is weg, ook de beheerders van de camping. Later gaan we er maar gewoon staan, men is weg voor een hapje en (meer dan) een drankje.

We zijn vroeg, twee uur 's middags bij het nationale park. Het dier laat zich zien van drie tot acht 's avonds, zegt het informatiebord. Moeilijke te spotten, nu heen en weer naar het dorp en dus later terug naar het nationale park? Nee, teveel gedoe. Dan maar blijven tot de officiële tijd drie uur. Niet dat we verwachten dat de dinges zich om die tijd aandient. Op een officieel observatieplatform bij de rivier gaan we wachten, regenwoud om ons heen. Mooi in het groen, zon, lekker temperatuurtje, niet van dat hete. Schildpadden en een hele grote vis onder ons. Kaketoes en een bushturkey, maar geen vogelbekdier. Die beesten zijn vast een soort zoethoudertjes, zouden de schildpadden daar zijn om de mensen te paaien. Zucht, kreun, waar blijft het vogelbekdier?

Ergens tussen drie en vier denk ik, het is mooi geweest, handig zo'n camper om pauze te houden, je kan zelfs een kop koffie zetten of de middagdip uitzitten. Als het vanavond niet lukt dan kunnen we morgenochtend nog vroeg opstaan. Dewi gaat nog huiswerk maken, Isabel en Roos blijven op het platform.

Uiteindelijk zien we het vogelbekdier toch bij de nabijgelegen brug. Af en toe, want het blijft tot wel tien minuten onder water. Een Duitse man waarschuwt me. Hij laat ook zijn video zien. Zijn dag is helemaal goed wanneer ik zeg 'the million dollar shot'. Uiteindelijk zien we er drie. We kunnen verder in Australië, het vogeldier kunnen we in onze zak steken.

Twee net aangekomen Duitse jongens, die eencamping daar zoeken, druk ik op het hart. Nu gaan zien dat beest bij de brug, anders moet je morgen twee, drie uur wachten en ook nog de kans lopen hem niet te zien.

Niet altijd hebben we geluk bij het zien van de beestjes in hun natuurlijke staat. Bij Bundaberg ligt Mon Repos, een schildpaddenstrand voor met name de Loggerheadschilpad. Er komen ook wel andere soorten, maar dit strand is hun stek. 's Nachts kan je kleine schildpadjes die uit het ei kruipen zien. We zijn te laat, ze zijn gestopt met de rondleidingen op 10 maart. Het is nu 21 maart.

In Burnett Heads staan we op een camping tussen overwinterende gepensioneerden, wiens dagbesteding bestaat uit het maaien van het gras rond hun semi-permanente staanplaats. Kinderen zijn hier een zeldzaamheid en vinden ze zo te zien erg gezellig. De beheerster vertelt dat de cycloon (zo noemen ze een orkaan hier), de nesten met eieren weer de zee in gespoeld heeft. Dus dit jaar is niet alleen de fruit en groenteoogst slecht door het droogste jaar in honderd jaar, ook de oogst aan jonge schildpadden. Overigens niet een heel best jaar voor Australië; overstromingen in Queensland na de droogte, bosbranden en de financiële crises, waar de meeste Australiërs nog niet echt iets van merken. Maar sommigen merken op dat dat wel gaat komen. Hun grote vakantie stopte begin februari, dus ze leven nog een beetje in de vakantiestemming en helemaal in tropisch Queensland waar ze 300 dagen 8 uur zon per dag hebben.

We gaan terug naar de kust en zwalken verder langs zee, nog steeds op zoek naar een bereikbaar eiland, financieel en qua afstand, hoe verder weg hoe meer zeeziekte. De Whitsundays, een toeristische must, vallen af, er staat een forse wind langs de kust en de golven op zee zijn navenant.Ook kan je er niet met de camper op of kamperen, dus je bent genoopt met een zeil/boottour mee te gaan, e.e.a loopt wat in de papieren.

Zo komen we ook in Yeppoon aan, waar we 'de boot naar Great Keppel Island ook missen' ruwe zee en bewolkt weer. En een prachtige plek pal aan het strand. Dat gebeurt wel meer hier, dit is toch Australië en er is wat ruimte. Ook zitten we toch een beetje buiten de weekendactieradius van de bewoners van een grote stad als Brisbane.

Dit is zo'n beetje ook de grens waar de box-jellyfish, ja, die de seawasp zijn nog voorkomt. Ook fijn is dat de muskieten hier geen mogelijke dengue overbrengen waarvoor men in Townville voor waarschuwt. Ja, dat had ik nog niet verteld....

Maar ieder voordeel heeft zijn nadeel, het weer in zuidelijke richting wordt ook minder tropisch en we gaan dan ook richting herfst op het zuidelijk halfrond. Het wordt opschieten met het vinden van een goed eiland.